De tijd vliegt. Na 8 maanden ben ik voor het eerst terug naar België gevlogen om mijn familie en vrienden eindelijk terug eens in de armen te kunnen sluiten. Het was voorspelbaar dat het drukke weken zouden worden. Zoveel mensen om te zien en zoveel bij te praten. En verrassend genoeg was België in die weken warmer dan Rwanda. Ik trof er de laatste zomerweken. Het weer was warm als de ontmoetingen. Echt vakantie was het niet met al die bezoeken. ik leer dat ik een volgende keer me zal moeten beperken. Maar het was zo deugddoend ... Dochterlief bezorgde me nog een bijzondere verrassing door haar wettelijk huwelijk drie weken voor datum aan te kondigen. Speciaal gepland omdat ik in België was en er bij kon zijn! We vierden het met een heerlijk informeel en ontspannen tuinfeestje. En later zullen ze het nog eens overdoen in het groot beloofden ze. Terug vertrekken was toch weer even slikken ... Missen went nooit. Maar gelukkig was het ineens weer heel druk zodat ik genoeg om handen had. Bij mijn aankomst was er direct een seminarie over de synode van de jeugd en een training voor de econooms van de gemeenschappen. De volgende week mocht ik zelf samen met Innocent, mijn teamlid uit Uganda naar een vijfdaagse training in Mozambique over fundraising. Een heel boeiende week en een kennismaking met een ander stukje Afrika. Na vijf dagen hard werken konden we ook een halve dag de hoofdstad Maputo verkennen. De stad ligt aan de Indische oceaan en trekt wel wat toeristen aan. We zagen een paar hele mooie hotels aan het strand. Maar geen tijd voor strandvakantie. Terug het vliegtuig op naar Addis Abeba en dan naar Kigali. Ik haalde op het nippertje de aansluiting. Gelukkig ... een nachtje op een luchthaven bank was niet direct waar ik naar uitkeek. Om 2 uur 's nachts kon ik in mijn bedje kruipen in Kigali. Mijn verblijf in Kigali was echter al weer van korte duur. en week later vloog ik naar Entebbe in Uganda. Ik had er een afspraak met onze Zwitserse partners Markus en Désirée van Don Bosco Jugendhilfe Weltweit. Met hen werken we samen voor het grootste project van de salesianen in het vluchtelingen kamp van Palabek, het Livelihood project. Het omvat onder meer de bouw van een technische school, vier kleuterscholen en allerlei activiteiten om de vluchtelingen terug bestaanszekerheid en een toekomst te geven. Markus en Désirée hadden me uitgenodigd in een hele toffe lodge die gerund werd door een Zwitser en zijn Ugandese vrouw. Een aanrader voor wie ooit in Entebbe komt. Alweer was ik er jammer genoeg niet voor vakantie. We vergaderden zowat de hele dag. Tegen de avond hadden we een ontmoeting met de belangrijkste sponsors van het project, de Van Kesteren foundation. De foundation is opgericht door Gerard (een Nederlander) en zijn vrouw Teresa (een Ierse) waren naar Uganda gereisd om het project te bezoeken en de resultaten te zien na het eerste projectjaar. Het bleek een heel sympathiek koppel te zijn met veel zin voor humor. Ik kon zelfs een babbel doen in het Nederlands met Gerard. Ze hadden een internationale carrière opgebouwd in de financiële wereld (ze wonen beurtelings in Londen en Zwitserland). Ze wilden echter het geld niet zomaar zelf spenderen maar er iets zinvol mee doen. Te bewonderen ... zoveel bezitten en het weggeven om anderen een kans te geven op een menswaardig bestaan. Ik maakte ook kennis met een typisch Ugandees gerecht Luwombo: kip klaargemaakt in gerookte bananenbladeren en matoke (een soort puree gemaakt van bananen). Absoluut voor herhaling vatbaar! Die nacht sliep ik met allerlei tropische geluiden op de achtergrond als een prinses uit een sprookje in de Malakai eco lodge. De Volgende morgen vlogen we met een klein vliegtuigje van Entebbe naar Gulu. Ik heb veel in het vliegtuig gezeten de laatste tijd maar dit was weer eens helemaal iets anders! Wat een zaligheid om niet dat hele traject met de auto te doen zoals de twee vorige keren dat ik er naartoe reisde. En wat een fantastische manier om het land te zien vanuit de lucht. In Gulu wachtten de directeur en de econoom van de salesiaanse gemeenschap ons op en ze namen ons mee met de pick-up naar het kamp. Met de toestand van de wegen (we waren er in het regenseizoen) was dat een hachelijke rit van een goede anderhalf uur. Gelukkig geraakten we nergens vast in de modder met dank aan onze ervaren chauffeur. In het kamp was er een uitgelaten feestelijk onthaal dat de rest van de dag in beslag nam. Het zou Afrika niet zijn als dat niet eindigde in uitgelaten dansen en zingen. En wij abazungu (blanken) lieten ons niet kennen en dansten vrolijk mee. Na een nachtje tussen de muggen (dank u muskietennet!!) was het tijd voor het serieuze werk. We bezochten de verschillende realisaties van het project en spraken met de leerkrachten, met studenten van de beroepsopleidingen en met vluchtelingen die in de projecten betrokken waren. In de namiddag overlegden we met de gemeenschap en de partners over de realisaties de pijnpunten en de toekomst van het project. In december zal ik terug gaan om het globale strategische plan om te zetten in actieplannen en nieuwe projecten. De basis die gelegd is moet nu verder geconsolideerd worden. Dezelfde avond reden we terug naar Gulu (een tocht na zonsondergang door de modder is zo mogelijk nog hachelijker). De volgende morgen vlogen we terug naar Entebbe en ik had nog een leuke lunch en babbel met Gerard en Teresa en dan was het tijd om terug naar Kigali te vliegen. Een onvergetelijke intense week. De rest van oktober kon ik in Kigali blijven. Werk genoeg met de deadlines van een aantal nieuwe projecten. Maar ook tijd voor wat ontspanning. Ik werd uitgenodigd door een Duitser die hier woont en werkt om me aan te sluiten bij de Hash groep van Kigali. Hash? Ik had er nog nooit van gehoord. Het bleek een internationale, niet competitieve running social club te zijn. Elke zaterdagnamiddag wordt ergens de stad een trail uitgezet die ieder op eigen tempo loop of wandelt. Ik ben ondertussen als twee keer mee gaan lopen en het was echt super. We passeerden langs plekjes in de stad waar ik zelf nooit zou geraken. Het is wel flink afzien met al die heuvels hier maar nadien wordt er vrolijk verbroederd in de bar die het trefpunt vormt voor de Hashrun. Elke zaterdag een andere bar ... Ik zal ook die kant van Kigali goed leren kennen. Het is een heel gemengd publiek van Rwandezen en expats en duidelijk ook een zotte bende. Volgende week gaan we samen op weekend naar het meer van Muhazi. We zullen nog zien of ik daarover iets zal delen in mijn volgende blog ... In November wacht me weer een reis naar Burundi om er onze drie gemeenschappen te gaan bezoeken. Eén van de armste landen ter wereld en eigenlijk vergeten in de media en zelfs in de internationale hulpverlening. Als je niet zou weten waar je steun zou willen bieden, ik heb direct een aantal heel waardevolle suggesties. De noden zijn er schrijnend.
Ik hoop dat het regenseizoen tegen dan stilaan op zijn einde loopt want de meeste wegen daar zijn niet geasfalteerd en gezien ik zelf zal rijden hou ik het liefst een beetje droog ... Ik deel met jullie alvast een mooie zonsondergang van hier, op hoop van zegen!
1 Reactie
Vorige maand kregen we bezoek uit België. Don Bosco Zwijnaarde kwam op inleefreis met 10 leerlingen en 4 leerkrachten: het 'Crewanda team'. Al maanden werd er over en weer gemaild om alles te regelen. Op 4 juli kwam de bende aan in Kigali. Aan de luchthaven was het een bijzonder drukke avond en het ging allemaal nogal moeizaam om de controle te passeren, de bus vol te laden (28 valiezen, dat is wel wat ...) en met de bus uit de parking weg te geraken maar uiteindelijk kwamen we toch rond half elf aan in Gatenga waar ze een eerste nachtje zouden blijven. De kok was gelukkig niet weggelopen en zo konden ze voor het eerst merken dat hier in Rwanda goed en lekker gegeten wordt en dat de salesianen heel gastvrij zijn. De volgende morgen vertrokken we samen naar Muhazi. De eerste paar dagen zou ik bij hen doorbrengen om te zien of alles vlot verliep. Na een hobbelige trip over de stoffige zandwegen (we zijn in het droge seizoen) kregen ze eindelijk zicht op het prachtige Muhazimeer. De afdaling naar het meer vroeg ook nog even goede stuurmanskunst (steil en nog meer putten en bulten) maar dan konden ze eindelijk het kleine paradijs daar aan het meer verkennen. Na het middagmaal kregen ze een eerste voorstelling van de school en zelfs ineens een introductie in het bespelen van de 'ingoma', de Rwandese drums. Die hadden een heel belangrijke rol in het verleden onder de Tutsi-koningen. De drum van de koning was zelfs het symbool van zijn macht en als die gestolen of vernietigd werd was dat zoveel als het einde van het koningschap. De school wil de leerlingen fierheid bijbrengen voor hun roots en introduceert hen daarom in de tradities zoals de drums en de traditionele dansen. Later in de week zou de groep ook ingewijd worden in 'intore' de belangrijkste traditionele dans. Het ijs was al heel vlug gebroken tussen de jongeren van de school en het oratorio en de Belgische delegatie. Er werden een paar stevige matchkes gespeeld in voetbal el volleybal en het was duidelijk dat de Rwandese jongeren moeilijk te verslaan waren. Met al de hoogteverschillen daar en hun levensomstandigheden hebben ze een topconditie. De kleinste kinderen zeulen al met een bidon water (er is geen stromend water in de huisjes) en slepen hout aan om te koken (geen electriciteit of gasvuur). Een eerste zonsondergang aan het meer maakte de groep stil. Muhazi had de harten gewonnen en ze waren er al een stukje thuis. Het dagprogramma in Muhazi was altijd goed gevuld. De jongeren gaven met veel toewijding les aan de andere jongeren en zelfs aan de leerkrachten in Engels en in informatica. In de namiddag was er altijd sport en spel, een tochtje op het meer, een bezoek aan de markt in de buurt enz. Zelfs een dauwtrip stond op het programma: half zes op pad om de zon te zien opgaan om 6 uur. Zo dicht bij de evenaar wordt elke dag licht om 6 uur en donker om 6 uur. Na hun verblijf in Muhazi kwam de groep terug naar Kigali om een weekje samen te werken met de schook IFAK rond de SDG's (sustainable development goals). Een totaal andere ervaring met jongeren van Kigali die heel wat welgestelder zijn dan die van Muhazi. Net het contrast maakte het interessant en gaf de Belgische jongeren een kritische blik op het succesverhaal van de groei in Rwanda. De groei komt lang niet iedereen ten goede ... Van dei dagen heb ik zo goed als geen foto's omdat ik ondertussen terug aan het werk was en maar af en toe kon binnenlopen. Eentje toch die getuigt van de vriendschap die intussen ontstaan is met Thérèse, de Waalse vrijwilligster die de groep zo goed onthaald heeft in Muhazi. Een geschenkje aan de leerkrachten van de groep ... Zelf ontving ik die week bezoek van een Italiaanse project officer waarmee ik samen een groot project voorbereidde. Het is de bedoeling om in twee scholen in Rwanda solar training aan te bieden (zoals we nu al doen in drie scholen in Uganda). Zonne energie is een fantastisch kans voor Afrika: ecologisch en een grote stap vooruit in de ontwikkeling. Een groot deel van het land heeft nog steeds geen elektriciteit. Er is werk aan de winkel ... Het tweede deel van het project is ook veelbelovend. We willen een ijscrème lab en shop opstarten om jonge mensen een vorming en job kansen te bieden. En niet zomaar ijs, echte Italiaanse gelato ... Het concept was al goedgekeurd bij de Europese commissie. Nu mochten we onze totale applicatie indienen. Het was racen tegen de deadline maar we hebben het gehaald. Nu 'fingers crossed' dat we geselecteerd worden en mogen starten. Ik zie het wel zitten, zo'n Italiaanse gelato gemaakt met vers Afrikaans fruit ... En met Sara heb ik een nieuw maatje gevonden. We willen nog samen werken voor andere projecten! Skol! (zo heet het lokale bier hier en het wordt gebrouwen door een ingeweken Belg!) Nadien mocht ik opnieuw deelnemen aan een ander hoogtepunt van het Belgische Crewandateam. Een driedaagse gegidste trektocht aan het Kivumeer. Het was een fantastische ervaring. Prachtige natuur en geweldige zichten. Onze gidsen zorgden toegewijd voor ons en als de rugzak voor iemand te zwaar leek te worden dan wilden ze die absoluut voor ons dragen. Het pad van de Congo Nile trail loopt door vele dorpjes en overal kwamen de kinderen achter ons aan: 'Bazungu, bazungu ...' (blanken). We hebben het een eindeloos aantal keren horen roepen. Als blanken die door die dorpjes trekken ben je een soort attractie. Soms bleven de kinderen kilometers lang mee huppelen op hun plastiek sleffertjes of zelfs op blote voeten. We maakten er dan maar zelf een sport van om de kinderen wat te entertainen en liedjes te leren. Elke avond logeerden we in een guesthouse. Heel simpel maar altijd prachtig gelegen en met een mega-lekkere keuken. We waren wel uitgeteld 's avonds want de vele heuvels maken het parcours heel veeleisend en één dagtocht was zelfs 27 kilometer lang (9 uur stappen). De laatste afdaling die dag was er voor velen eentje van strompelen en afzien. Maar het hele team stapte de tocht uit. Het was moeilijk afscheid nemen van Rwanda voor de Crewanda-bende. Een geweldige herinnering, ook voor mij. Merci Crewanda maatjes, jullie waren een topteam!! Nog een laatste heerlijk momentje was de geboorte van Yannick, eerste kindje van de keukenboy Clever. Samen met Richard, onze Poolse econoom en chef in de keuken ging ik op babybezoek. Ik ben intussen goed thuis in de keuken. Na het werk loop ik er altijd binnen om wat te babbelen en te lachen en samen iets te drinken. En heel geregeld maak ik ook eens iets klaar voor de gemeenschap. Lasagna is ondertussen een hit. Na het Belgische bezoek hier is het tijd voor een bezoekje aan België door mij. Ik maak mijn valiezen want morgen stap ik op het vliegtuig naar Brussel. Na acht maanden eindelijk terug naar mijn familie en vrienden. Ik kan niet wachten om mijn kinderen en kleinkinderen terug in de armen te sluiten. Belgium, I'm coming !!
Maandagavond na de eerste werkdag van een nieuwe week. Mijn dagje 'problemsolving' zit er weer op en ik heb zelf nog een babbeltje gedaan in de keuken met een glas vers passievruchtensap en een uurtje stevig kunnen sporten. Een hele dag achter de laptop vraagt om wat compensatie. mijn werkdagen zijn goed gevuld en een groot deel van mijn tijd gaat naar het oplossen van allerlei problemen. Met dingen die niet werken, met papieren en stroeve administratie, met centen die niet komen, met rapporten die niet afgewerkt raken, met mensen die elkaar niet verstaan of niet doen wat ze moeten doen ... Ik leer hier eindeloos veel geduld en tegelijk niet aflatende vasthoudendheid. Ik moet veel relativeren en stress loslaten want het helpt toch niet ... En ik probeer ondanks de hindernissen allerlei op te lossen langs wegen en omwegen. Wat helpt zijn de gebedsmomenten. om 6.30 uur ben ik in de kapel voor meditatie, dan eucharistie en ochtendgebed. ook 's avonds zijn er de gebedsmomenten en ik heb geleerd om gewoon alles te laten vallen wat ik aan het doen was om daar op tijd te zijn. Het is een heel natuurlijk ritme geworden dat me geen moeite vraagt, integendeel. Het geeft me rust en het is een plek om los te laten wat ik niet kan veranderen of in beweging krijgen. Twee weken geleden ben ik voor de derde keer naar Oeganda gereisd naar de meest Noordelijke gemeenschappen daar, Gulu en Palabek. Ik heb er met hen gewerkt aan de planning van hun projecten voor de komende jaren. het was om meerdere redenen een sterke ervaring. Het waren de eerste gemeenschappen waar ik echt procesmatig aan de slag ging en ik wist niet goed hoeveel openheid er zou zijn om te accepteren dat ik als leek en vrouw daarin het voortouw zou nemen. Na mijn jaren in Vorming & Animatie durf ik wel vertrouwen in het proces en de kracht van een waarderende benadering. Het was een hele voldoening vast te stellen dat het ook in Afrika zo kan werken. Op beide plaatsen groeide er een ander soort wederzijds begrijpen, respect, vertrouwen en verbondenheid. In Gulu leerde ik een paar boeiende missionarissen beter kennen. Fr Danilo uit Slovenië, Fr Gianni uit Italië en Fr Thomas uit Oeganda zelf. De missie startte daar in 2010 en het is indrukwekkend wat in die tijd opgebouwd is: vier kleuterscholen, een lagere school, een secundaire school, een nieuwe parochiekerk en een paar kleinere kerkjes voor de lokale bevolking in de omliggende gehuchten. Een voetbalveld was in aanleg en er zijn plannen voor een zorgcentrum voor moeder en kind waarvoor ze ook al de middelen bij elkaar gezocht hebben. Hun nieuwste project is een soort beroepsopleiding en vormingscentrum voor de promotie van jonge vrouwen. De beste manier om de gezinnen vooruit te helpen is investeren in de ontwikkeling van de jonge moeders. Zij runnen de gezinnen als ze wat kunnen verdienen. Fr Danilo gaat zes oude klaslokalen verbouwen voor dit centrum. Hij is een krak in recuperatie en maakt alles zelf. Kostprijs voor het project door hem voor mij voorgerekend: 20.000 euro. Ongelooflijk weinig voor wat ze daar gaan doen. Als iemand een zinnig project zoekt ... in Palabek werd ik door de enthousiaste directeur Fr Arasu op sleeptouw genomen om het kamp beter te leren kennen en te zien wat ze opbouwden in twee jaar tijd. Ook meer dan indrukwekkend: een grote technische school, vier kleuterscholen, 11 pastorale kernen, meestal met een eenvoudige kapel (lees strooien afdak) en een heel actief oratorio (speelplein) voor de jongeren. Het nieuwe strategische plan dat we maakten focust op het oratoriocriterium: thuis, school, speelplaats, parochie... Dat is wat ze aan de vluchtelingen die hier nog altijd blijven toestromen, willen bieden. Een zorg is dat NGO's stilaan afhaken. In het begin waren er grote voedselprogramma's. Nu worden die afgebouwd terwijl het aantal mensen nog steeds groeit. We werken daarom aan een groot landbouwproject. De afhankelijkheid van voedselbedeling ontneemt mensen initiatief. Zelf voedsel verbouwen geeft perspectief: teach a man to fish (bij wijze van spreken dan want Palabek is vooral woestijnachtig). Leven in dit kamp is niet simpel. Een paar dagen daar verblijven, heeft me goed laten voelen wat een uitdaging het is. De omstandigheden zijn hard, het werk vaak confronterend. Alle leden van de gemeenschap zijn ernstig ziek geweest de voorbije maanden. Je ontsnapt niet aan het krijgen van malaria als je er langer verblijft. je kan ook niet even 'er uit stappen' de dichtstbijzijnde stad is Gulu en die ligt op meer dan een uur rijden. Verder is er niks te buiten wat kleine gehuchtjes van strooien hutten. Ook de plaatselijke bevolking is hier arm. De salesianen betrekken hen daarom in de projecten. Dat komt ook de integratie van de vluchtelingen op langere termijn ten goede. Vlak voor ik terug uit het kamp zou vertrekken naar Kampala, kreeg ik bericht van mijn chauffeur die me zou ophalen. Kort voor het kamp was hij de controle over het stuur verloren en drie maal over kop gegaan met de wagen. De zandwegen rond het kamp zijn zeer verraderlijk. Gelukkig had de chauffeur geen schrammetje: gordel om en stevige wagen. Het was toch wel schrikken en slikken om wat had kunnen gebeuren. Een ziekenhuis is er niet direct in de buurt ... Met de wagen konden we niet meer terug. Fr Arasu regelde echter alles: politiedocumenten, vervoer van de wagen naar Kampala voor herstel en ons vervoer om in Kampala de nachtbus naar Kigali te nemen. Hij regelde zelf een douche en warme maaltijd voor mij bij Indische vrienden van hem in Kampala zodat ik fris en gevoed aan de terugtocht kon beginnen. Het was een mooie illustratie van de 'problemsolving capacities' die je in deze context nodig hebt om te kunnen werken en leven. Kort na onze terugkeer stond al een volgende belangrijke ontmoeting op de agenda. Onze partner voor een groot solar-project in Oeganda kwam op bezoek met een van hun belangrijkste sponsors. Het project integreert in drie scholen een opleiding in hernieuwbare energie en ondersteunt de scholen om een groene, ecologische campus te worden. Een heel breed en zinvol project. De sponsor wou zien hoe we van start gegaan waren en met ons branistromen hoe we aan de integratie van de afgestudeerden op de arbeidsmarkt konden werken. Een stevig gesprek met een pittige dame. Maar ze was heel tevreden tot grote opluchting van onze Oostenrijkse partner voor wie de feedback van grote sponsors natuurlijk cruciaal is. Irita één van de Oostenrijkse partners bleef na deze ontmoeting nog een paar dagen langer in Rwanda. Ik had haar al leren kennen tijdens de opstart van het programma en de management-training in Oeganda en we hadden afgesproken bij een volgend bezoek eens samen op stap te gaan. Dat was het ideale moment om zelf even er tussen uit te gaan na al die intense weken en weer eens iets van het land te zien. We gingen naar een lodge tussen twee meren in de vulkaanregio lake Ruhondo en lake Burera. Het was een voltreffer. Eén van de mooiste plekken die ik al in mijn leven gezien heb. Adembenemende zichten en een heel sfeervolle lodge. De eerste avond heb ik niks anders gedaan dan kijken hoe de zon onder ging achter de vulkanen en de twee meren. Toen het donker en frisser werd (het is daar vrij hoog en dus koeler dan elders in het land) brachten ze een vuurkorfje zodat ik buiten kon blijven zitten. Het was zo een moment om in je ziel te blijven koesteren ... Om af te ronden ... iemand zou een fotoboek moeten maken van wat mensen hier allemaal vervoeren op hun fietsen (en bromfietsen). Het is onwaarschijnlijk. Dus kom maar eens af als je dat iets lijkt! De tijd vliegt ... Hoog tijd dus om terug wat te delen van wat ik hier beleef. Omdat ik de voorbije maanden ontzettend veel gewerkt heb, ook in de weekends, was het tijd om eens even er tussenuit te gaan en iets ontspannend te doen. Ik wou graag eens naar een nationaal park gaan. Er is een heel actieve facebookgroep van expats in Kigali en daar kan ik altijd wel een vraag of voorstel lanceren. Het heeft me al dikwijls geholpen om te weten waar ik wat kan vinden in Kigali. Deze keer lanceerde ik een vraag wie zin had om naar Akagera park te gaan en er kwam vlot respons van Chloë een studente uit Louvain-La Neuve die in Kigali stage doet voor haar masterstudies en die graag eens op stap ging voor ze terug zou keren naar België. Zo werkt dat hier. Je moet je een beetje wagen maar het heeft me al een paar leuke contacten opgeleverd. We vertrokken vroeg op zatedag richting Akagera. Het is een tweetal uren rijden. Ik had gelukkig de pick-up meegekregen van onze dienst want de wegen in het park kan je niet met eender welke wagen trotseren. Zeker niet in het regenseizoen waar een stevige bui je altijd kan overvallen. In het park huurden we een gids voor de twee dagen. Zij kennen de wegen door en door en zij weten ook waar de dieren te vinden zijn en waar je al dan niet veilig de wagen kan verlaten. Het was indrukwekkend. De meeste dieren had ik wel al eens gezien in de dierentuin, maar ze zien in hun natuurlijk habitat is toch nog een heel andere ervaring. Zeba's zijn echte groepsdieren. Als ze even rusten leggen ze hun koppen op elkaars lijf als steun en om de omgeving in alle richtingen in het oog te houden. Waar giraffen zijn, vind je ook heel veel andere grazende dieren. Ze weten dat de giraffen heel ver kunnen kijken en waarschuwen voor mogelijke belagers. Giraffen zijn echt prachtig om te zien. Zoveel elegantie in hun voortbewegen. Merkwaardig ook dat voor-en achterpoten aan dezelfde kant tegelijk vooruit gezet worden. Anders dan de meeste dieren. De natuur heeft een paar merkwaardige dingen gedaan met giraffen om de wetten van de fysica te trotseren. We hadden het geluk ook een kudde olifanten te kruisen en van nabij te observeren. Ze hadden ook jonge olifantjes bij dus waren we erg voorzichtig. Eén olifant in de kudde was erg toegetakeld. Hij was mager, mankte op drie poten en zijn slurf was geamputeerd. De gids vermoedde dat hij in één of andere val terecht gekomen was. Het park wordt voortdurend bewaakt maar toch zijn er stropers die blijven proberen. Een olifant zonder slurf is gedoemd want hij is zijn belangrijkste instrument kwijt om aan voedsel te geraken. Het was duidelijk dat deze niet lang meer zou overleven. Het was pakkend te zien hoe de kudde toch voor hem bleef zorgen. Ze wachtten op hem en ze waakten bij hem terwijl hij even ging liggen en een modderbad nam. Zorg is niet alleen des mensen. Kunnen we nog iets van leren ... De volgende dag kwamen we ook nog een mannetjes olifant tegen die alleen op stap was (mannetjes verlaten een bepaalde periode de kudde voor de lieve vrede). We konden hem even bewonderen maar toen hij achter onze wagen aankwam, maakten we ons toch maar snel uit de voeten. Ze kunnen gevaarlijk zijn en met hun vijf ton maken ze schroot van je wagen ... Nog een bijzondere ontmoeting hadden we met een hyena en een jachtluipaard. We merkten eerst de hyena op. Meestal kan je ze overdag niet zien maar deze zat niet eens zo ver van ons in het gras op de uitkijk. Terwijl we ons afvroegen waarom, schoot ineens ook een jachtluipaard de struiken uit en verdween in het hoge gras. En toen werd duidelijk waarom. Het jachtluipaard had een Impala buit gemaakt en zijn buit boven in de boom opgehangen. Onwaarschijnlijk hoe sterk dat beest moet zijn om die buit helemaal boven in de boom te sleuren. Hij kan zelfs een soort knoop leggen in de poten zodat het netjes blijft hangen. Dan trekt hij de wacht op want hij eet het vlees niet meteen en ook niet in één keer. Hij laat het liever wat 'besterven'. De hyena had de prooi geroken en wachtte geduldig tot er een en ander naar beneden zou vallen, zodat ook hij een deel kon in de wacht slepen. Het jachtluipaard was wat nerveus geworden van die ongewenste pottenkijkers en was zich wat verderop gaan verschuilen. Gegarandeerd dat hij terug snel op post was eenmaal wij de plek verlieten. Ik laat jullie nog even meegenieten van allerlei andere ontmoetingen die we hadden en de prachtige lodge waar we een nachtje verbleven. Ik heb mijn off-raod skills ook kunnen aanscherpen nadat we een flinke regenbui te verwerken kregen de volgende dag. Het is zweten en zwoegen nadien om de wagen niet te laten wegglijden of vast te rijden in de modder. Maar we hebben het overleefd. Al zag de wagen er nadien niet uit ... Het was een weekendje puur genieten. Meer dan welkom na die eerste maanden van hard werken. Even er echt tussenuit geeft energie om er weer in te vliegen. Ik heb mijn team vorige week meegenomen op tweedaagse naar Muhazi om de strategische planning voor de volgende drie jaar te maken. Ook de teamleden uit Burundi en Oeganda zijn afgekomen. We zijn nu al met acht (5 in Rwanda, 2 in Oeganda en 1 in Burundi) en we gaan nog een nieuwe medewerker aanwerven volgende maand om een tweede kracht te hebben in het vluchtelingenkamp in Noord Oeganda waar we veel verschillende projecten runnen. Op termijn hoop ik nog de fondsen te vinden om ook een tweede medewerker in Burundi te hebben. Het is het armste en meest vergeten land van de drie landen waar we werken. Alle NGO's lopen er weg. Wij willen er juist meer projecten gaan ontwikkelen. Mijn team zijn allemaal leken, stuk voor stuk gemotiveerde, schitterende mensen die heel veel over hebben voor hun job en voor Don Bosco en de jongeren. Het zijn niet alleen de salesianen die hier in de provincie het werk verzetten en de zending dragen. De medewerkster uit het vluchtelingenkamp Palabek (Noord-Oeganda) heeft bijvoorbeeld vier volle dagen gereisd (twee om te komen twee om terug te keren, ook in het weekend) om erbij te zijn op deze twee planningsdagen. Ik heb hen leren werken met Appreciative Inquiry, de waarderende benadering die vertrekt vanuit sterktes en krachten en niet vanuit problemen en tekorten. Het was de eerste keer dat ze zo als team samen aan de slag konden gaan en het heeft ons deugd gedaan. Ons plan staat op de rails en onze trein kan rijden (bij wijze van spreken want spoorwegen zijn er niet in Rwanda!)... We hebben hier ook nog het Provinciale kapittel gehad waaraan ik mocht deel nemen. Ook heel boeiend maar ik kan niet alles vertellen ... Er werd ook weer feest gevierd. Een geweldig feest voor de 80e verjaardag en 50 jaar Afrika van père Léon Panhuysen (Vlaamse missionaris), de verjaardag in de gemeenschap van père Jean-Paul (Candees en natuurspecialist) om er maar een paar te noemen. Veel is hier aanleiding tot een feestje en veel tijd hebben ze niet nodig om dat op poten te zetten. Een paar tafels buiten (als er geen regen dreigt want nu is het regenseizoen en als het regent is het altijd een kleine zondvloed!), een WhatsAppberichtje om je uit te nodigen en klaar is kees. Deze maand werk ik nog aan paar deadlines voor twee grotere projecten en dan in juni start ik terug met reizen. We trekken terug naar Oeganda om er in de gemeenschappen aan hun globale projecten planning te werken. Het wordt weer een lange reis helemaal tot in het Noorden naar het vluchtelingenkamp Palabek waar het ondertussen flink heet zal worden (vanaf juni komen de warmste maanden). Het verhaal zal weer volgen. , Mijn eerste Goede week en Pasen in Rwanda ... Laat mij dus jullie allemaal eerst een héél gelukkige Pasen wensen: Pasika nziza!! Ik leer nog steeds Kinyarwanda en heb een privélerares gevonden. Drie keer in de week een uur. Maar het is echt zwoegen. Een moeilijke taal om meester te worden ... En ik praat hier al zoveel verschillende talen: Frans (voertaal van de salesianen in Rwanda en Burundi), Engels (voertaal van de salesianen in Oeganda), Duits met Duitse en Oostenrijkse bezoekers, Italiaans met Italiaanse bezoekers, en hoera, af en toe ook Vlaams met onze missionarissen of een bezoeker). Wat ik niet had ingeschat vooraf is hoeveel ik zou moeten lezen en schrijven in het Frans en het Engels. Dat maakt mijn werk nog een stuk vermoeiender. Soms weet ik zelf niet goed meer in welke taal ik nu bezig ben. Aan uitdaging geen gebrek hier. We hebben een week met heel mooie vieringen achter de rug. Maar je moet wel geduld hebben. De kortste viering was 2.5 uur. De langste 3.5 uur. Verbazingwekkend te zien hoeveel mensen hier op de Paaswake waren. We zaten een beetje als sardientjes in een doosje op de banken. En vooral hoeveel kinderen er bij zijn, die drie en een half uur meevieren zonder problemen (en soms gewoon liggen te slapen tegen de mama of oma aan). Ik zie het bij ons in België nog niet gebeuren. En hoe er dan gezongen en gedanst wordt als het licht van de verrijzenis gevierd wordt! Onbeschrijfelijk ... Op zo'n moment voel ik me hier helemaal thuis. Terwijl ik op zo'n momenten ook het meest 'thuis' mis. Het leven is vaak een spanningsveld. Ik had graag op een vliegtuig gestapt om de mensen die ik zo graag zie en achterliet in België even in de armen te sluiten en een mooi Paasfeest te wensen. En paaseitjes gaan rapen met de kleinkinderen of Paasbunny's bakken ... Missen is een deel van mijn leven hier. Het Paasmoment zal komen in augustus. De tijd gaat hier snel. Ik ben intussen al een tweede keer in Uganda geweest om deel te nemen aan een training voor een nieuw project rond zonne-energie. De technische scholen in Uganda zullen jongeren opleiden in 'solar-systems'. Een logische keuze hier waar de zon zoveel schijnt en de meest betaalbare en duurzame energiebron is. En voor mij een kans om de sponsors te leren kennen uit Oostenrijk die de training kwamen geven. Het bleek mijn taak te zijn het budget te evalueren en bij te sturen. Weer eens springen en zwemmen. Maar het is goed gekomen. Het project is gestart en de aanpassingen blijken te kloppen en te werken. Ik had een chauffeur meegekregen om door Oeganda te reizen, Geoffrey. Hij is ook mecanicien. En hij zorgde voor mij als een echte bodyguard (Oeganda is minder veilig dan Rwanda). In het begin snapte ik niks van zijn Engels en hij niet van het mijne. Maar het wende en naarmate we langer onderweg waren, begon hij meer en meer te vertellen. Pittig detail: hij heeft drie vrouwen en zeven kinderen. En hij wil op zijn minst tien kinderen (hoeveel vrouwen hij nog wil, heeft hij niet verteld ...). Het leuke was dat hij alternatieve routes kende. Ik heb en prachtige tocht gemaakt waarbij we de Nijl overgestoken zijn met de ferry. De eerste keer in mijn leven dat ik die legendarische rivier zag. Het deed me terugdenken aan mijn humaniora waar we zo vaak er over hoorden. Het deed me wel iets er nu overheen te kunnen varen. Op de terugreis ben ik opnieuw gestopt in Namugogno bij Kampala. Het was een tweede ontmoeting met twee supertoffe Vlaamse leerkrachten in spe die hier hun stage doen via een Erasmus project. We zijn samen het heiligdom: 'Shrine of the Ugandan Martyrs' gaan bezoeken. Een herinneringsplaats aan een aantal Oegandezen die hun geloof niet wilden afzweren en daarvoor levend verbrand werden in de 19e eeuw. Drie pauzen hebben deze plek al bezocht. Het was echt een prachtige, rustige plek en een staaltje van gedurfde architectuur. Oeganda heeft hele mooie plekken maar ik ben niet van alles fan. Oegandezen gaan heel onachtzaam om met afval. Alles wordt gewoon op de grond gedumpt. Vuilbak? Nooit van gehoord. Overal rommel en afval dus. Als je door de straten loopt moet je goed uitkijken want je struikelt over vanalles. Vaak wordt afval ook op een hoopje gegooid en verbrand. Gewoon midden in de stad. In Kampala staan de eetkraampjes vlak langs de straat waar het urenlang file kan zijn en de auto's en vooral de vrachtwagens verschrikkelijke zwarte roetwolken uitbraken (de afgedankte wagens uit Europa rijden hier vrolijk een tweede, derde, vierde of ... leven rond). Geen haar op mijn hoofd zou er aan denken om iets van die kraampjes te eten. Maar zij trekken zich er allemaal niet veel van aan. Weinig mensen eten hier thuis. De straat- eetcultuur is in Kampala alomtegenwoordig. Oegandezen zijn wel ondernemend. Iedereen heeft er een of ander handeltje. En ze zijn zowat dag en nacht open. This ciy never sleeps ... Het aller- allervervelendste in Oeganda zijn de verkeerdrempels. Ze zijn overal en in alle soorten en formaten. Als je er tegenkomt is het er nooit eentje maar minstens vijf of zes na elkaar. Omdat in Oeganda hard en zonder veel respect voor regels gereden wordt, is dat de manier waarop men probeert de snelheid af te remmen. Het is effectief, dat wel maar een verschrikking voor de auto en voor je gestel. Ik kan je verzekeren dat je na een rit van een hele dag geen verkeersdrempel maar kan zien en doodop bent omdat je de hele dag door elkaar geschud werd. En van het voortdurend afremmen en optrekken wordt je gewoon zeeziek. Dan nog liever de zandwegen! Maar ik ben niet altijd op reis. Vaak ben ik gewoon aan het werk in mijn bureau in het provinciaal huis waar ik woon. Vele uren achter de computer. Er komt zoveel kijken bij het ontwikkelen, promoten, opvolgen en rapporteren van projecten. Je moet van alle markten thuis zijn: de lokale wetgeving (en in Rwanda kennen ze wat van regeltjes!) respecteren, paperassen voor douane en invoertaxen afhandelen, offertes opvragen, plannen laten tekenen boekhouding in orde houden enz. En verder is het héél erg veel communiceren. Met een wereld wijd netwerk van sponsors en partners die je natuurlijk zo goed mogelijk te vriend wil houden. Met architecten, aannemers, leveranciers en allerlei andere dienstverleners en verkopers. En natuurlijk met alle gemeenschappen wat soms vlot en soms moeizaam loopt (zeker als je rapporten moet krijgen of verantwoording vraagt over besteding van fondsen ...). Ik had me nooit kunnen inbeelden hoeveel verantwoordelijkheden en taken aan deze job als coördinator verbonden zouden zijn. Hard werken, veel structureren en plannen, goed delegeren, veel vragen, heel snel bijleren en af en toe eens diep ademhalen of een flink eindje gaan lopen, zorgen ervoor dat ik het tot nu toe de baas kan. En ook de sfeer en de kameraadschap in de gemeenschap waar ik leef zorgen voor steun en afleiding. Ik probeer mijn steentje bij te dragen door al eens iets klaar te maken in de keuken, een fles wijn mee te brengen iemand een lift te geven enz. In het weekend neem ik ook wat vrije tijd om de stad verkennen. Kigali heeft vele verrassingen en ik heb nog veel te ontdekken. En tussendoor pik ik ook al eens een evenement mee zoals een receptie op de Belgische ambassade bij het bezoek van premier Michel of een bezoekje aan het legendarische 'hotel Milles collines'. De herinneringen aan de genocide zijn hier nooit ver weg ... Maar dat is weer een ander verhaal. Om af te ronden nog een foto genomen in Kamuli met mijn gsm. Niet de beste kwaliteit van foto maar wel een schitterend salesiaans momentje. De salesiaan-directeur die (op de avond dat ze de provinciaal verwelkomen in de school bij zijn jaarlijks bezoek aan de gemeenschap) het podium opspringt en voor de leerlingen een rapnummer ten best geeft. Iedereen ging tegen de grond van het lachen. Don Bosco stond er bij en stak zijn duim omhoog! Joy, joy, joy ... !!
De voorbije twee weken heb ik samen met de econoom van de provincie Hubert door Oeganda gereisd om er de verschillende salesiaanse werken te bezoeken: Namugongo, Bombo, Gulu, Palabek, Kamuli. Ons avontuur begon deze keer al aan de grens tussen Rwanda en Oeganda. Omwille van een politiek conflict tussen beide landen mogen Rwandezen van hun regering niet naar Oeganda reizen. Ze worden teruggestuurd aan de grens. Hubert is Rwandees dus hij mag in principe niet binnen. Wij hadden echter een afspraak met twee mensen uit Italië. Iemand van de missieprocuur van Turijn en een journalist die meereisde met haar om een reportage te maken. We moesten dus toch trachten het land in te komen. Ondanks dat iedereen voorspelde dat het ons niet zou lukken zijn we naar de grenspost gereden. Normaal is het heel druk aan zo'n post maar nu lag alles er verlaten bij. Toen we ons aanmeldden was de eerste boodschap zoveel als "doe geen moeite, keer maar terug naar Kigali". Althans voor Hubert. Ik mocht de grens wel over, alleen ... Dat leek me niet zo'n goed plan. Dus probeerden we met veel diplomatie onze zaak te bepleiten. We werden van manager naar manager gestuurd tot we ergens in de top van de hiërarchie belandden en zowaar ... de man vond dat ik als blanke vrouw niet alleen de baan opgestuurd kon worden in een land dat ik niet kende en waar ik plots links zou moeten rijden in plaats van rechts. Hij was vooral bezorgd dat ik in Kampala zou moeten rijden (later toen ik effectief in Kampala was begreep ik zijn bezorgdheid). Om een lang verhaal kort te maken, Hubert kreeg de stempel in zijn paspoort en na drie uur palaveren mochten we Oeganda in rijden. We konden het zelf nauwelijks geloven maar ze lieten ons gaan. Vreugdekreten en high fives in de auto!! We waren intussen wel uitgehongerd want we hadden vanaf het ontbijt niks meer gehad en het was al na 16 uur. We hebben ergens een eenvoudige lokale maaltijd gegeten (dat kost hier minder dan een euro) en het was gewoon feest. Tegen middernacht waren we eindelijk op onze bestemming, Namugongo. Ik had ondertussen al mijn eerste nachtelijke ervaring achter de rug met Kampala (Namugongo ligt heel kort bij Kampala en je moet de stad door om er te geraken). Het verkeer dat je daar ziet en hoe de mensen daar leven dat is eigenlijk niet te beschrijven. De wegen zijn verschrikkelijk en het is er altijd chaos en zowat dag en nacht file. Verkeersregels kennen ze niet, verkeerslichten zijn een soort versiering en er word bij voorkeur doorgereden als het rood is. Het begrip rijvak is hen totaal onbekend. Iedereen rijdt overal en in alle richtingen. Pure waanzin. Ik begreep ineens helemaal waarom die manager mij niet op mijn eentje naar Kampala wou sturen. Het is ook geen stad waar je als vrouw alleen op stap gaat en er wordt ontzettend veel gestolen. Maar mijn chauffeur had er vier jaar gewoond en was er aan gewend. Een douche en bedje in ... De volgende morgen kon ik het salesiaanse werk gaan verkennen. Een mooie plek ... Er is een lagere school, een kleuterschool en een opvangverblijf voor straatkinderen, weeskinderen en kinderen die om een of andere reden niet meer thuis kunnen blijven. Bijvoorbeeld omdat een van de ouders overleden is, de andere ouder hertrouwd is en de nieuwe partner de kinderen uit het eerste huwelijk niet wil aanvaarden. Dat blijkt in deze cultuur een veel voorkomend probleem te zijn. Kinderen worden soms mishandeld en lopen weg. Er zijn een 60 kinderen die er nu verblijven maar de salesianen zorgen ook nog voor het schoolgeld en het geld voor het internaat als ze naar de humaniora vertrekken. Zo zijn er nog eens een honderdtal kinderen die ze blijven volgen. Geen simpele opdracht om daarvoor de nodige fondsen te verzamelen. Net als Don Bosco zijn ze hier altijd aan het bedelen voor hun jongens. De levensomstandigheden zijn ook meer dan sober. Er is nood aan nieuwe toiletten en een sanitair blok. Nu wassen de kinderen zich buiten. In het regenseizoen niet echt een pretje en veel privacy hebben ze dus ook niet. Nog meer bedelen dus om een sanitair blok te bouwen. De volgende dag bezocht ik Bombo dat op een goed uur rijafstand ligt en waar de salesianen een groot werk hebben: parochie, oratorio, technische school, secundaire school, internaat voor jongens en voor meisjes. Ze werken ook nauw samen met een grote basisschool die aan hun terrein grenst en waarvan zij ook kinderen opvangen in het internaat. In Bombo is vorig jaar een slaapzaal van het internaat uitgebrand. Het is al maandenlang behelpen om de jongens toch onderdak te geven. Een brandverzekering is hier geen hulp, het systeem werkt niet in dit land ... Veel dat bij ons evident is, blijkt hier toch wel anders te functioneren. Gelukkig is het nieuws aangekomen dat er fondsen gevonden zijn om te herbouwen. De volgende dag gingen we onze Italiaanse gasten (een verantwoordelijke van Don Bosco Missione Torino en een journalist) ophalen aan de luchthaven van Entebbe. We vertrokken meteen met hen naar het Noorden van Uganda om te overnachten in de gemeenschap van Gulu. Vandaar konden we dan de dag nadien doorrijden naar het vluchtelingenkamp Palabek waar ook een salesiaanse gemeenschap actief is. Vroeg in de ochtend vertrokken we naar het kamp. Het ligt in een woestijnachtig gebied met weinig begroeiing. Het is anderhalf uur rijden van de dichtstbijzijnde stad. Zover moeten de mensen ook rijden om bijvoorbeeld te tanken. Tijdens het regenseizoen kan je makkelijk drie uur onderweg zijn vanwege de modder. Het regenseizoen had al weken geleden moeten beginnen maar het laat dit jaar op zich wachten. Het is er bloedheet. Er is weinig beschutting. Meer dan 40 graden op de middaguren, too hot to be true ... De levensomstandigheden voor de vluchtelingen zijn zeer hard. De getuigenissen die ze geven over de situatie waar ze uit komen grijpen naar de keel. geweld, angst, seksueel misbruik, kindsoldaten ... De meerderheid van de vluchtelingen (meer dan 80 procent) zijn moeders met kinderen. Er zijn ondertussen 4 kleuterscholen (opgericht door de salesianen) en lagere scholen. Er is maar één secundaire school. De zeven klassen hebben telkens meer dan 100 leerlingen. Toch is het een spreekwoordelijke druppel op een hete plaat. Er zijn ruim 40.000 vluchtelingen en er komen er elke dag nog bij. Voor de 12 tot 18 jarigen is er verder niks te doen. Het is niet moeilijk je voor te stellen wat de gevolgen zijn. De salesianen proberen activiteiten voor de jongeren te organiseren (sport en spel, vorming, ...). Er zijn niet zoveel mogelijkheden om iets van inkomen te genereren. Sommigen kappen stenen met de hele familie, vrouwen en kinderen in de bloedhete zon. Een stapel stenen brengt ongeveer 25 dollar op. De stapel op de foto is halfweg. Slavenwerk ... Zie de kinderen rechtsonder die wat rust en verkoeling zoeken in de schaduw. De salesianen hebben ook een beroepsschool opgestart. Ze is bewust net buiten het kamp gebouwd om de integratie met de lokale bevolking te versterken en om de jongeren de kans te geven even uit het kamp weg te zijn.Er is een groep die in de ochtend les kan volgen en een groep in de namiddag. Zo hebben meer mensen de kans iets te leren. Ze hebben verschillende afdelingen: landbouw, herstel van brommers (meest populaire vervoermiddel in Uganda naast de auto), kappersopleiding, naaiatelier, bouwafdeling ... Na de les schoppen ze hun schoenen uit en wordt er gedanst. Weerbare mensen .... We hebben nog een lang gesprek met de gemeenschap gehad en wat met de kleuters gespeeld en dan was het vatje wel leeg ... Terug naar Gulu om daar te gaan slapen. Vanuit Gulu gingen we eerst terug naar Namugongo (Kampala) omdat de Italianen daar het project van de school gesteund hebben en het resultaat wilden zien. Het was feest en er werd een heel spektakel georganiseerd voor hen. Nadat we de Italianen terug op het vliegtuig gezet hadden, wachtte ons nog één etappe, de gemeenschap in Kamuli. De salesianen hebben er een grote technische school met een internaat voor jongens en een internaat voor meisjes. Ik had er een reeks afspraken en ontmoetingen. Met de leerlingen en leerkrachten voor het ochtendwoordje. Met de lokale PDO medewerker voor Oeganda (lid van mijn team dus maar werkzaam in Oeganda), met de coördinatoren van het Profuturo project (een heel knap project om lagere schoolkinderen computervaardigheden bij te brengen) wiens contracten vernieuwd moesten worden. Met de verantwoordelijken van de automechanica omdat hun garageproject niet zo vlot loopt, met de verantwoordelijke van de projecten voor het ondersteunen van meisjes en jonge vrouwen (vaak kwetsbaarder dan de jongens in deze cultuur), met de econoom en de directeur van de gemeenschap ... Tegen de avond was ik compleet uitgeteld. Onze terugreis naar Rwanda verliep vlot. Deze keer waren we snel de grens terug over. Ik was blij mijn plekje hier in Kigali terug te vinden en de gemeenschap was ook blij ons terug te zien. veel verhalen te vertellen ...
Een laatste beeld over deze reis: ik leerde weer een nieuwe vrucht kennen ... Ik ben wel de naam vergeten. Ze zijn heel groot en het smaakt als iets tussen meloen en ananas. Wie de naam kent mag het altijd laten weten. Het leven is boeiend in Afrika ... Het heeft even geduurd voor ik de tijd vond om een nieuw blogbericht te schrijven. Ik heb de voorbije twee weken alle werken en gemeenschappen in Rwanda en Burundi bezocht. We hadden een Duitse projectmanager op bezoek van Don Bosco Mondo (Larissa) die deze werken wou bezoeken en dat was een ideale gelegenheid voor mij om zelf alles in deze landen te gaan verkennen (Uganda volgt later deze maand). Het was heel boeiend en veel projecten die al eens door mijn handen gegaan waren op papier kwamen nu tot leven. Ook heel wat uitdagingen waar we voor staan zijn me op deze reis duidelijk geworden. Alle ervaringen en indrukken weergeven, daar heb ik hier te weinig plaats voor. Ik pik er een paar elementjes uit. Heel leuk was het bezoek aan Muhazi waar ze fier de nieuwe inrichting van de keuken toonden die dankzij Don Bosco Mondo werd gerealiseerd. We hebben mogen proeven van wat ze die dag aan het maken waren en het was echt lekker. Kraakproper was de keuken. En als je de omgeving buiten ziet is dat echt wel een prestatie. Koken op houtskool wat hier bijna overal nog gebeurt, mag niet meer volgens de nieuwe onderwijsvoorschriften in de beroepsopleiding. Als je als school geen geld vindt om de aanpassingen te doen gaan de deuren van de afdeling gewoon dicht. In Rwanda wordt niet gelachen met wetten en voorschriften. Gelukkig is de steun hier dus wel tijdig gevonden en is de afdeling gered. Een mooi initiatief was ook dat een aantal afgestudeerde leerlingen van de naai-opleiding uniformen maken voor de school en daarmee de naaimachine betalen die ze dan kunnen meenemen om voor zichzelf te beginnen. De oude machines die met de voeten aangedreven worden zouden bij ons in het museum komen maar hier zijn ze voorlopig nog onmisbaar. Elektriciteit is immers op veel plaatsen niet aanwezig of valt geregeld uit. Met een elektrische machine doe je dan niet veel. De opleiding heeft trouwens veel succes omdat de regering de invoer van kleding uit het buitenland verboden heeft. Hier geen made in China maar alleen maar 'made in Rwanda!' Marktprotectie maar dus voor deze jongeren een echte kans om zo hun boterham te verdienen! Interessant was te zien dat ook jongens deze opleiding volgden. Een beetje de klassieke genderrollen doorbreken is hier zeker welkom. De vis die we 's middags op ons bordje kregen, hebben we eerst mogen bewonderen: kraakvers gevangen in het meer. Verder heeft vooral Burundi indruk gemaakt. In het Noordelijk deel van het land hebben de salesianen een werk dat echt 'in the middle of nowhere' ligt. Niet te vinden op google maps. Verschrikkelijke zandwegen om er te geraken. Prachtige natuur. De armoede daar heeft me wel doen slikken. Ook de gemeenschap leeft er in hele grote soberheid en armoede. Er is niet eens stromend water. Laat staan warm water ... Gelukkig is nu wel een put geboord in de buurt en is er een project om het water tot aan het werk en de gemeenschap te brengen. We zijn de put gaan bezoeken en de omliggende bevolking is er alvast ongelooflijk blij mee. Je kan je niet voorstellen hoe ver mensen soms moeten gaan om water te halen. Je ziet al de allerkleinste kinderen zeulen met bidonnetjes om daarbij te helpen. Gezinnen hebben er gemiddeld 6 kinderen . Je ziet dus overal kinderen en jonge mensen. Helaas vaak ondervoed en met achterstand in groei en ontwikkeling daardoor. Vaak kan je totaal niet inschatten hoe oud een kind is. Een kind dat er een jaar of tien uitziet, blijkt uiteindelijk al vijftien of zestien jaar oud te zijn. De gemeenschappen worstelen met vele problemen en vaak heeft het ook te maken met een gebrek aan systematiek en opvolging. Wat de ene directeur van het werk begonnen is wordt lang niet altijd goed overgedragen aan een volgende waardoor projecten geregeld stil vallen of niet op het niveau geraken dat bereikt kan worden. Dat is een uitdaging waar we met ons projecten bureau verandering in willen brengen door planmatiger te werken, meer ter plaatse te gaan opvolgen en de continuïteit te garanderen. We hebben er met vele mensen onderweg over nagedacht en gediscussieerd en de gemeenschappen zelf vragen om steun en verandering. Het volgende Algemene Kapittel 'welke salesiaan voor morgen' is hier zeer concreet. De salesianen zijn bijna allemaal vooral opgeleid als priester (filosofie en theologie) maar worden dan later econoom of directeur van een groot werk, een technische school enz. en daarvoor hebben ze geen enkele bagage. Budgetbeheer, management, strategische planning, afstemmen op de arbeidsmarkt, goed omgaan met personeel, communicatieve vaardigheden, netwerken ... zijn broodnodig maar ze weten vaak niet hoe er aan te beginnen. Voor mij zijn al een aantal uitdagingen scherp gesteld voor het nieuwe centrum voor permanente vorming dat we gaan oprichten. Het salesiaanse charsima zal zich ook moeten vertalen in heel concrete praktische skills. Veel heeft ook te maken met de nood aan een mentaliteitsverandering (opvattingen over gezag, rolverdeling, omgaan met leken, priesterschap enz...) . Maar het is voelbaar dat nieuwe ideeën doorbreken. Het zal zeker niet zonder beroering gaan maar het is heel duidelijk dat het niet meer te stuiten is. Een geweldige ervaring eigenlijk om te merken hoeveel energie hier naar boven aan het komen is en hoe de geesten in beweging zijn: 'moving minds'. Wat ook echt fantastisch was om te zien is hoe de salesianen er te midden van de mensen en de jongeren werken en leven. Echt honderden mensen komen dagelijks bij hen over de vloer. Op zondag zit de kerk voor de verschillende vieringen stampvol. Het duurt minstens anderhalf uur maar er wordt gelachen en gezongen en gedanst. Ik zat naast een jonge mama. Even baby de borst geven tussendoor, geen probleem. En dan gaat baby slapen op de rug van grotere broer netjes in een draagdoek. Zorg dragen voor elkaar leren kinderen hier al zéér vroeg. e De laatste gemeenschap die we bezochten in Burundi was Bujumbura. Het ligt aan het Tanganiyka meer. Je daalt uit de heuvels naar de vlakte aan het meer. een indrukwekkend zicht. De stad zelf is niet zeer aangenaam. Het is er stoffig en warm en er hang altijd een soort smog van de uitlaatgassen, het verbranden van afval (dat gewoon langs de weg gebeurt) en het koken op houskool (in vele wijken gewoon voor de deur van de hutjes en barakken waar ze in wonen). Burundi heeft een enorme achteruitgang gekend op economisch vlak door de politieke crisis een paar jaar terug en is er nog steeds niet van hersteld. Het klimaat stimuleert geen buitenlandse investeringen en ook heel veel NGO zijn al vertrokken of plannen nog te vertrekken omwille van problemen met en inmengingen van de regering. Daardoor is dit land dat al een van de armste in Afrika was, nog dieper in de armoede terecht gekomen. Ik werd zelf al geconfronteerd met de problemen toen ik probeerde om een senior expert voor Burundi te krijgen om mensen te trainen in computervaardigheden bij SES (Senior Expat Service). Naar dit land mogen ze geen mensen sturen wegens te onstabiel en teveel problemen. De stad Bujumbura waar tevoren heel wat economische bedrijvigheid was, verloor 80 % van zijn economische activiteiten. De werkloosheid is ontzettend hoog. Hele wijken zijn bevolkt met werkloze mensen. Wat natuurlijk tot een hoop andere problemen leidt. De stad oogt daardoor sjofel en verwaarloosd. We zagen een museum waar gewoon niks meer te zien is. een dierentuin die gesloten is en waarin alleen nog een vrijgelaten aap rondzwerft ... Een enorm verschil met bijvoorbeeld Kigali. Heel mooi zijn daarentegen wel de stranden langs het Tanganyika meer. Daar valt nog wat te rapen voor de bevolking door de bars en restaurants langs de mooie stranden. De jongeren die we tegenkwamen dromen hardop van een betere toekomst en nu het land politiek wat rustiger is, kan het economisch leven weer wat aantrekken. We willen met de gemeenschap zoeken hoe we de beroepsopleidingen beter kunnen afstemmen op de context zodat de kansen op werk verhogen, de mogelijkheid te bieden om zelf een klein bedrijfje te beginnen of samen een soort coöperatieve te starten. We zoeken ook naar mogelijkheden om de jongeren het schoolgeld te lenen (de salesiaanse scholen krijgen geen steun van de overheid en moeten zelf heel hun werking en de lonen betalen. De school runnen zonder schoolgeld is onmogelijk en vooral technische scholen die hoge investeringskosten hebben, moeten ontzettend veel moeite doen om te overleven) en dan het geleende terug te laten betalen op een of andere manier. Een mooi initiatief is ook de avondstudie die de salesianen organiseren voor de jongeren uit de achterliggende sloppenwijken. Ze hebben thuis geen plaats om te studeren en geen verlichting want er is geen elektriciteit. De salesianen stellen een paar zalen ter beschikking en een aantal jongeren (monitoren) waken zelf over de discipline. Wie uitleg wil geven of krijgen kan naar een apart lokaal waar ze wel kunnen praten met elkaar. Als de studie sluit geven de salesianen een avondwoordje en begeleiden ze de jongeren tot aan de wijk. Zeker voor de meisjes een goede zaak. We hebben nu ook een lokale medewerker voor Burundi voor ons projectenbureau kunnen aanwerven. Faustin, een jonge gemotiveerde kerel die snel dingen oppikt. Het zal ons zeker helpen om de gemeenschappen te kunnen ondersteunen en een beter lokaal netwerk uit te bouwen. De terugrit uit Bujumbura heb ik zelf gedaan samen met de Duitse projectmanager. Collega-chauffeur was vroeger teruggekeerd omdat zijn tweede kindje elke dag geboren kon worden (ondertussen veilig en wel op de wereld. Een jongetje. Maar een naam geven ze hier pas na acht dagen). Met de auto van onze dienst (zo'n echte terreinwagen) zo'n traject rijden was een vuurdoop voor mij. Ik was ontzettend blij dat het niet regende want een heel deel zijn zandwegen. Het is vlot verlopen als zijn die wegen heuvel op en heuvel af en met eindeloos veel bochten behoorlijk vermoeiend. Ik was héél moe 's avonds! We zijn maar één keertje verloren gereden en toen we de weg probeerden te vragen bleken we te stoten op een vriendelijke leerkracht die uitstekend Engels sprak (veel mensen spreken er alleen Kirundi) ons terug op weg gezet. Goddelijke voorzienigheid en girlpower zeker ;). Zelf aan de grens viel het mee. We hebben maar een uurtje tijd verloren (je moet hier geduld hebben en veel papieren). Nu ben ik terug in Kigali en probeer ik weer wat bij te benen voor het werk dat hier is blijven liggen. Morgen overleggen we over de sociale communicatie (nog een onontgonnen terrein) en ga ik langs bij de Belgische ambassade want ik moet me er nog gaan inschrijven. Ook een kans om weer wat te netwerken. Later deze week vertrek ik naar Uganda. Weer een andere wereld om te verkennen. We gaan helemaal tot in het Noorden naar het vluchtelingenkamp. Het schijnt er ontzettend warm te kunnen zijn. Een wind warm als een haardroger ... Ik ben benieuwd. Imana iturinde (God zegene jullie!)
Ik heb deze week het verblijfsvisum gekregen waarmee ik alvast de volgende twee jaar in het land mag blijven. Het ziet er naar uit dat ik dus niet direct terug naar België terugkeer. Het bevalt me hier en ze willen me ook nog niet kwijt (hhh). Al bij al gaat het krijgen van de nodige documenten hier redelijk vlot. Je moet alleen de juiste info vastkrijgen en de nodige centen op tafel leggen ... Deze week heb ik ontzettend hard gewekt om zicht te krijgen op alle lopende projecten, ze na te lezen, de budgetten te checken en ze te laten tekenen om ze te kunnen versturen. De laatste maanden is hier nogal wat blijven liggen en er is dus een stevige inhaalbeweging te maken. Wie had kunnen denken dat ik budgetten zou checken. Administratief werk is niet direct mijn favoriete bezigheid. Maar ik heb gemerkt dat het geen overbodige luxe is dat ik de documenten allemaal zelf goed nakijk want er staan geregeld fouten in. Ik probeer ook meer structuur en systematiek in het geheel te brengen. En om in het ontwikkelen van een project meer aandacht te geven aan duurzaamheid, ecologie, goed beheer enz. Anders is het dweilen met de kraan open. Ik heb me alvast voorgenomen om daarvoor alle gemeenschappen een werkbezoek te brengen. Ik heb ook voor de eerste keer mensen ontvangen die naar de projecten kwamen kijken en met wie we samenwerken. Een Duitse organisatie die gepensioneerden met een specifieke expertise de kans geeft om die in de derde wereld ten dienste te stellen voor één tot zes maanden. SES Senior Expat Service. Dat vind ik zelf een ontzettend mooie manier van delen. Vaak zinniger ook dan zomaar geld geven. We hebben een boeiende babbel gehad en we zullen zeker op meerdere plaatsen beroep doen op die expertise. Samen met hen ben ik de werkplaatsen van Gatenga gaan bezoeken omdat ze daar al meerdere malen iemand naartoe gestuurd hebben. Tot tevredenheid van beide partijen. Ik heb Dominique uit mijn team meegenomen omdat hij de werking in Gatenga door en door kent. Hij is er zelf leraar geweest en elke zaterdag gaat hij er ook werken. Heel veel mensen hebben hier een extra job om te kunnen leven. Dat is voor de mensen in mijn dienst niet anders... Al kan het qua loon nog veel slechter. De mensen die hier poetsen, de tuinen onderhouden, de wacht houden aan de poort (dag en nacht) krijgen zo'n € 50 per maand. Hoe leef je daar in godsnaam mee .... En dan zijn deze mensen ook nog ontzettend dienstbaar. Ze komen mijn kamer poetsen en dan vragen ze of ze geen was moeten doen voor mij. Ze wassen en poetsen zelfs mijn schoenen. De eerste keer dacht ik dat ik mijn sportschoenen verloren gelegd had. Toen merkte ik dat ook mijn sandalen en slippers verdwenen waren. Uiteindelijk bleken ze meegenomen te zijn om ook een schoonmaakbeurt te krijgen en kreeg ik ze proper en wel terug. Ongelooflijk. Ik ben er verlegen van. Ze kuisen zelfs ongevraagd mijn auto. Ik word hier verzorgd als een prinses. Met de jonge kok in de keuken ben ik ondertussen ook al beste maatjes. Hij leert me Kinyarwanda. Het is een goede gelegenheid voor mij om wat te oefenen en mijn lessen in de praktijk te brengen. Het is een ontzettend moeilijke taal. Maar de kok blijft me met de glimlach dingen herhalen zodat ik ze kan oppikken. Ndagiye kugorora imyenda ipasi, ik ga kleren strijken. Breek je tong maar :) Wat ik ook altijd ga halen in de keuken is fruit. Dat is hier echt geweldig lekker en altijd beschikbaar. Vandaag ben ik even langsgegaan bij de buren, de school IFAK omdat het daar Don Boscofeest was. De kinderen waren in de kerk hun dansjes aan het oefenen voor de zondagsviering van morgen. Zo schattig. En de oudere jeugd was aan het spelen, hitte of niet. En dat het voetbalveld eerder een zandbak is, hield hen ook niet tegen. Volgende week ga is op stap. Er is een projectmanager van Don Bosco Mondo uit Bonn op bezoek die de projecten in Rwanda en Burundi wil zien en ik vergezel haar. Zo leer ik die projecten ook kennen. Tot vrijdag zijn we in Rwanda. Vanaf zaterdag reizen we naar Burundi. Dat land is een van de armste landen van de wereld en herstelt maar moeilijk van de politieke strubbelingen die er een paar jaar geleden waren. De regering maakt het de NGO's erg moeilijk zodat de meeste hulpverleners er weg blijven (bijvoorbeeld de SES service waarmee ik kennis maakte, kunnen we daar niet inzetten want met dit land werken ze niet samen) . Een ramp voor dit land met ontzettend grote noden. De armsten worden zo nog maar eens het slachtoffer en de armoede wordt nog groter ... De salesianen zijn gebleven. Ik ben blij daar op bezoek te kunnen gaan en samen te kijken wat we kunnen betekenen voor hen. Het verhaal zal nog volgen!
Vlees is er in beperkte mate. Soms heel lekkere kip (zoals je ze in België niet kan vinden). Soms ook vis uit de meren. Als je vlees wil eten kan je beter eens naar een van de vele bar-restaurantjes gaan waar ze brochettes op houtskool grillen. De lekkerste vind ik die met geitenvlees. Zelfs die met ingewanden van geiten zijn héél lekker (ik leer hier van alles eten ...). Werk is er ook. Overvloedig zelfs ... De voorbije twee weken is er al een stroom van informatie over mij heen gekomen. Beetje bij beetje doorgrond ik mijn nieuwe job en wat er allemaal bij komt kijken. Er is echt wel werk aan de winkel. Vooral om meer systematisch te werk te gaan. Gelukkig zijn de mensen in mijn team capabel en gemotiveerd. Al zijn de lonen hier niet om over naar huis te schrijven. Ze verdienen tussen de 200 en 250 euro per maand ... Leven in Rwanda is wel goedkoper dan in België (grosso modo onze prijzen gedeeld in drie. Behalve voor auto's, dat is veel duurder hier dan bij ons omdat ze ingevoerd worden en je bovenop de prijs vervoer en tax betaalt ) maar toch niet in verhouding met het loonverschil. Zeker in Kigali, waar veel buitenlanders wonen en de 'upperclass' van de bevolking is voor de gewone man een heel dure stad aan het worden. Dit is een stad van ondernemers. Bedrijfjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Wie van aanpakken weet en creatief is, kan hier echt wel iets opbouwen. Maar voor een ander deel van de bevolking wordt het leven hier moeilijk. Het provincialaat waar ik woon, ligt pal in één van de opkomende rijkere wijken. Niet dat de salesianen gekozen hebben voor de sjieke wijk. Ze hadden de grond al voor het bon ton werd om hier te komen wonen en vooraleer er mooie villawijken gebouwd werden. De stad is als het ware naar hier gegroeid. Bij het lopen vind ik soms nog verrassend een verborgen armere wijk waar de weg niet geasfalteerd is en de huisjes klein en sjofel zijn. Maar de mensen weten al dat ze zullen moeten vertrekken naar buiten de stad. Ze worden onteigend en alles wordt opgeslokt door degenen die het zich kunnen permitteren. Men noemt Kigali het Zwitserland van Afrika en ik begrijp meer en meer waarom. Dit is zo een straatje waar ik tijdens een ochtendloopje terecht kwam. Je ziet ook hoe het elektriciteitsnet bij deze mensen georganiseerd is ... Ze trekken hun plan. Dat is wat ik hier in Afrika ook snel zal leren, mijn plan trekken om te komen waar ik wil geraken. Ik heb ondertussen al een visitekaartje gekregen (mijn team is echt wel efficiënt) en dat is me ook al van pas gekomen. Het belangrijkste werkinstrument hier is de gsm en hét medium om te communiceren is WhatsApp. Dus je telefoonnummer delen doe je om de haverklap/ Rest nog de vraag of ik hier ook de hemel zal vinden. In elk geval breng ik al elke dag de nodige tijd door in de kapel. In de ochtend om 7 uur ochtendgebed en mis, Avondgebed om 18.40h en dan avondmaal. Na het avondmaal wordt buiten al wandelend de rozenkrans gebeden en ben ik ook welkom om aan te sluiten. Het heeft wel iets zo onder de sterrenhemel die dan al zichtbaar is (het wordt hier donker om 18h). Inculturatie heeft zo zijn impact ... Verder zijn sommige dingen hier toch wel paradijselijk. Het weer bijvoorbeeld, de 'joie de vivre', de natuur om maar een paar dingen te noemen. Tot nu toe lijkt Don Bosco dus wel zijn belofte te houden!
Het is warm hier in Kigali. In het korte droge seizoen loopt de temperatuur makkelijk op tot 30 graden. Dat was effe wennen toen ik geland ben een week geleden. Mijn sjaal en jas hangen nu werkloos aan de kapstok. De eerste week is al om, ik kan het nauwelijks geloven. Maanden van wachten en voorbereiden, het toch wel moeilijke afscheid van geliefden ... en nu ben ik hier! Eindelijk echt begonnen aan mijn Afrikaans avontuur. Ze hebben me goed onthaald en ik ben ondertussen ook goed geïnstalleerd. Een kamer in het provincialaat met uitzicht over Kigali. Deze week was een eerste kennismaking met de zeer gemengde gemeenschap hier (of toch met degenen die hier nu zijn). Richard is een Pool met een droge humor. Hij heeft me al een naam gegeven: 'Madame la toute élegante'. En hij zorgt goed voor mij. Jean-Paul is een Canadees, 84 jaar intussen maar fit als geen ander. Hij is een specialist in orchideeën en eigenlijk in alles wat de natuur betreft. Je ziet hem hier meestal in de tuin. Hij kent alle vogels bij naam. Zij kennen hem ook en komen aangevlogen als hij buiten is. Ze krijgen meestal ook iets te eten dan ... Sabin is een Rwandees. Wat schuchter maar heel vriendelijk. De directeur, Raymond is een Burundees maar hij was de voorbije week naar het vluchtelingenkamp van Noord-Uganda om er als vicaris van de provinciaal een school te openen. Samen met de econoom van de provincie Hubert. Waar die vandaan komt weet ik niet eigenlijk. Moet ik eens vragen ... De provinciaal, Pierre Célestin heeft me al eens meegenomen om de stad te zien die zich uitstrekt over meerdere heuvels. Hier woont de rijkere bevolking van Rwanda. Later als ik de werken ga bezoeken krijg ik een heel andere kant te zien. Maar het is wel een boeiende stad. Ik ben intussen al goed in het werk gerold. Een stroom van informatie komt op mij af. Gelukkig heb ik een teampje om mee te werken. Félicien is de boekouder, Dominique schrijft projecten uit en volgt ze op en Méchac is gespecialiseerd in alles met media te maken heeft. Ik heb hen uitgenodigd om iets te eten voor het feest van Don Bosco en dat was een goed idee. Ze hebben drie uur lang honderduit gepraat over het reilen en zeilen hier. Ik heb veel geleerd ... Leren ... ! Ik doe niet anders hier. Een merkwaardige ervaring om terug ergens in de beginnerschoenen te staan. Gelukkig heb ik mijn ervaring om ook wat op terug te vallen. Mijn dagen zijn dus goed gevuld. Me inwerken, de stad leren kennen, op zoek gaan naar dingen enz. Ik heb al gemerkt dat een loopje hier best in de vroege ochtend gebeurt. Later is het te warm en om zes uur 's avonds is het al donker. In de ochtend is het wel mooi als de zon opkomt ... Volgende week komt de econoom terug. Met hem zal ik nauw samenwerken. We zullen veel te bespreken hebben. Ik begin met lessen in Kinyrwanda. Ikaza is welkom. Dat weet ik alvast al. Ik voel me welkom hier ...
|
AuteurHallo, ik ben Colette Schaumont en vertrok in januari 2019 naar Afrika om me te engageren in de salesiaanse provincie AGL (Afrique des Grands Lacs). Je kan meer lezen over mijn wedervaren in deze blog! Archieven
Oktober 2019
Categorieën |